"Dogs laugh, but they laugh with their tails." - Max Eastman, Enjoyment of Laughter

Vizsla Draadhaar en Ruwhaar Teckel Kennel Fényes Varázs

Vizsla Draadhaar... de jachthond met vele gezichten...

Glenda, Dylle, Gündi, Leentje, Maudszen, Soof, Tess, Unique en Ysa...

Menu

Wie is online

We hebben 61 gasten en geen leden online

Rasinformatie

In Nederland zijn de benamingen Hongaarse Staande Draadhaar en Vizsla Draadhaar. In Hongarije, het land van oorsprong zegt men Drótszőrű Magyar Vizsla. In het engels is het Wirehaired Vizsla, Hungarian Wired-Haired of Hungarian Wire-haired Pointing Dog, in Frankrijk kent men het ras als Braque Hongrois à Poil Dur of le Vizsla à Poils Dur.

vizsla_fenyes_varazs_quodijins_catou_1De Vizsla komt voor in twee variëteiten, de korthaar en de draadhaar, waarbij de kortharige variëteit verreweg het langst bestaat. Het jaar 2006 was een jubileumjaar voor de Vizsla Draadhaar vanwege het feit dat het ras 40 jaar als officieel door de Fédération Cynologique Internationale (FCI) erkend is. (De Vizsla korthaar werd erkend in 1938.)

Het ontstaan van de Vizsla (korthaar)
Ongeveer 1500 jaar geleden in Azië ontstaan. In de 9e eeuw vestigde zich een Aziatisch nomadenvolk, de Magyaren, in Hongarije. Zij hadden honden bij zich, die veel overeenkomst vertoonden met de tegenwoordige Vizsla. Het huidige type werd verkregen door kruisingen van inheemse Brakken en uit Turkije meegebrachte Vogelhonden, de Duitse Zweethonden en verscheidene andere Staande Honden. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog ondervond het ras grote moeilijkheden en pas na de Tweede Wereldoorlog werd de situatie voor dit ras stabiel. Door een tekort aan buitenlandse valuta werden echter veel honden aan het buitenland verkocht, wat grote invloed heeft gehad op zowel het aantal als de kwaliteit. Het ras heeft nu een stabiele basis in het vaderland en in het buitenland.

Vizsla Draadhaar ZiyzeHet ontstaan van de Vizsla Draadhaar
De eerste Draadhaar Vizsla werd gepresenteerd op de Hubertus jachtbijeenkomst in Hongarije op 27 maart 1942, door de heer Vasas Jozsef uit Hejocsabai (Csabai kennel). Een aantal fokkers/jagers was van mening dat zij een hond nodig hadden die beter bestand was tegen kou, water en de ruige velden. De eerste Vizsla Draadhaar, Dia de Selle, is ontstaan uit kruisingen met de Vizsla korthaar en een Duitse Staande Draadhaar. Om tot de Vizsla Draadhaar te komen met de verwachte werkeigenschappen en ruwharig uiterlijk is ook door de jaren heen gebruik gemaakt van kruisingen met de Poedel pointer, Griffon, Ierse Setter en waarschijnlijk is de Ierse Terriër een keer ingezet (let eens op de staart dracht van sommige Draadharen èn de Ierse Terriër is de enige onder de Terriërs die ook voor kan staan). De beharing van de Duitse Draadhaar was in die tijd niet homogeen. Af en toe werd er ook weer eens een Vizsla korthaar ingezet. Al deze kruisingen hebben nog steeds tot gevolg dat er nog steeds verschillende haarvariëteiten bestaan. Dit kan uiteenlopen van het wat langere pluizige haar (Griffon) tot echt korthaar. In 1975 kwam de eerste import naar Nederland. In 1978 werden er 5 reutjes en 3 teefjes geboren bij de kennel “van de Bielheimer”. De eerste Nederlandse draadhaartjes.
De Vizsla Draadhaar is dus nog een tamelijk jong ras waarvan de wereldwijde populatie tamelijk klein is. Er zijn zelfs landen in Europa waar de Draadhaar Vizsla helemaal niet bekend is, of er zijn slechts enkele exemplaren. In Finland zijn bijvoorbeeld slechts een 20-tal Draadhaar Vizsla's geregistreerd. En in Amerika is het ras helaas nog niet niet erkend.

vizsla_fenyes_varazs_quodijins_catou_2Het profiel van de Vizsla Draadhaar
De Vizsla is een allround jachthond. Perfect in staat voor te staan en te apporteren. Ook op het gebied van zweetwerk (geurspoor lopen) heeft de Vizsla Draadhaar zich bewezen. Hij heeft een voortreffelijk acclimatiseringsvermogen en is ook in grote hitte onvermoeibaar. Het is een middelmatig grote hond en heeft een zeer gedistingeerde verschijning. Stevig maar tamelijk licht gebouwd. Beweegt met adel en gratie. Hij wordt ook gewaardeerd als tentoonstellingshond. 
Een bekende uitspraak van kenners van de Vizsla Draadhaar is dat als je aan de eerste Vizsla Draadhaar begint, er geen weg terug is en niet meer buiten ze kunt. Draadharen blijven je verrassen en verbazen.

Karakter
De Vizsla is gemakkelijk en snel af te richten, maar zijn karakter kan een grove behandeling niet goed verdragen. Tegenwoordig worden de meeste Vizsla's als huishond gehouden. Dit is geen enkel probleem voor een actieve jachthond, mits zij voldoende beweging en mentale uitdagingen geboden krijgen. Deze beweging kan een activiteit zijn die samen met de baas wordt uitgeoefend, zoals wandelen en fietsen. Maar hij kan ook uitstekend met andere honden spelen. Al heeft hij een onmiskenbare jachtpassie, toch voelt hij zich daarnaast in huis erg prettig. Het is een vriendelijke hond en hij bezit alle eigenschappen van de moderne jachthond. Net als de meeste jachthonden is hij dol op kinderen. Hierdoor wordt hij ook veel uit liefhebberij gehouden.
De Vizsla Draadhaar kenmerkt zich door zijn leergierigheid en aanhankelijkheid. Ook kennen we hem als een gevoelige hond. Dit maakt dat een grove behandeling niet nodig is of liever gezegd zelfs niet mag. Dit wil echter niet zeggen dat ook voor deze hond het nodig is grenzen te stellen. Voor het houden in een kennel is de Draadhaar Vizsla absoluut ongeschikt. Ook met regelmaat lange tijd alleen zijn zal het welzijn niet ten goede komen en ook dit past niet bij zijn karakter. Het zou een angstige, nerveuze hond van hem kunnen maken en uiteindelijk voor gedragsproblemen zorgen. 
Zijn intelligentie maakt hem, mits hij door zijn baas begrepen wordt en de baas de hond begrijpt, tot een makkelijk op te voeden hond. Als waakhond is de Vizsla Draadhaar minder geschikt. Bezoek wordt aangekondigd door te blaffen en wordt vervolgens met veel enthousiasme begroet. De Vizsla Draadhaar is een zeer sociale hond. Het leven met soortgenoten, maar ook met andere dieren zal met de juiste begeleiding zonder problemen verlopen.

vizsla_fenyes_varazs_quodijins_catou_3Gezondheid
De Vizsla Draadhaar bereikt een gemiddelde leeftijd van 13 jaar. Echte gezondheids problemen zijn er niet, behalve dan natuurlijk de bekende heupdysplasie die bij alle grotere rassen voorkomen. Ook is epilepsie voorgekomen. Maar voor beiden geldt dat verantwoordelijke fokkers er alles aan zullen doen om deze ziekten te voorkomen. Een select gezelschap van fokkers met liefde voor het ras maakt zich hier hard voor.

Vacht
De beharing en de kleur van de Draadhaar Vizsla kunnen nog al wat variëren. Van tarwe- of zandgeel tot lichtbruin. De officiele kleur in het Hongaars is szemles sarga (broodgeel). De ideale vacht is draadharig, aanliggend, stevig, dicht en zonder glans. Het dekhaar is 2 tot 3 cm. Heeft een lange, dichte waterafstotende onderwol. Deze hardheid en dichtheid moet de hond zoveel mogelijk bescherming tegen weersinvloeden en verwonding geven. De geaccentueerde wenkbrauwen onderstrepen de energieke en veelzeggende gezichtsuitdrukking. 
Ook de lengte van de beharing verschilt van het wat zachte langere wollige haar tot een echt keiharde ruwharige vacht die als een kokosmat kan aanvoelen. Dit heeft alles te maken met de 'jeugdigheid' van het ras. Hierbij moet gezegd worden dat het fokken van een hond met een perfecte draadharige vacht nog steeds als het meest moeilijk ervaren wordt. Ook door fokkers van andere draadharige rassen.
De verzorging van de vacht verzorging is erg afhankelijk van de beharing die de hond heeft. Sommigen moeten 1x per jaar een stevige plukbeurt ondergaan om er weer mooi uit te zien, terwijl anderen genoeg hebben aan een geregelde borstelbeurt om netjes in de beharing te blijven. Verharen doet de draadhaar niet of nauwelijks.

Reu of teef
Er is een duidelijk verschil in grootte tussen de reuen en de teven binnen dit ras. De schofthoogte voor een reu bedraagt tussen de 58 en 64 cm en voor een teefje 54 tot 60 cm. Het gemiddelde gewicht ligt tussen de 23 en 30 kilo.
Qua karakter is niet te zeggen dat een reu of teef gemakkelijker is in de omgang. Beide zijn vriendelijk en zeer verdraagzaam naar soortgenoten. Het maakt niet uit van welk geslacht deze soortgenoten zijn. De keuze voor een reu of teef is persoonlijk. Het is maar net wat u persoonlijk het meeste aanspreekt. Dat moet bepalen welke keuze gemaakt wordt.


Hieronder volgt de officiële Rasstandaard van ons geweldige ras. Hierin wordt de Vizsla Draadhaar volledig en gedetailleerd beschreven, zoals degenen deze hebben opgesteld die aan de basis van de ontwikkeling van het ras hebben gestaan. 
   

Rasstandaard Draadhaar Vizsla

Vertaling uit het Duits en Engels en bij twijfel uit het Hongaars en Frans. Oorspronkelijk Hongaars.
Datum van de originele en van kracht zijnde standaard is: 06-04-2000.
FCI-standaardnummer 239/13.09.2000

Draadharige Hongaarse staande hond, Vizsla. 

GEBRUIK
Veelzijdige gebruikshond voor de jacht, die zowel in het veld als in bos en in water moet kunnen werken, met de volgende rastypische eigenschappen: uitgesproken neusgebruik, vast voorstaan, uitstekend apporteren en doelbewust en graag een zwemspoor uitwerken. Hij verdraagt zowel zwaar terrein als ook extreme weersomstandigheden. Als allround gebruikshond voor de jacht zijn schot- en wildschuwheid, niet willen voorstaan en niet apporteren, net zo ongewenst als gebrek aan wil om waterwerk te doen. Vanwege zijn probleemloze karakter en zijn aanpassingsvermogen, kan hij ook gemakkelijk in huis worden gehouden. Indeling FCI: Groep 7, staande hondenSectie 1, Continentale hondenMet werkkwalificatie (veld en water)

KORT HISTORISCH OVERZICHT
De draadharige Hongaarse staande hond is ontstaan door kruising van de kortharige Hongaarse staandehond met de draadharige Duitse staande hond in de dertiger jaren van de 20e eeuw. Zijn raskenmerkenzijn gelijk aan die van de kortharige Hongaarse staande hond.

ALGEMENE VERSCHIJNING
Een levendige tarwegele of lichtbruine, droge en atletische jachthond, waarvan de lichaamsbouw robuuster is als die van de kortharige Hongaarse staande hond. Zijn verschijning is het spiegelbeeld van een hond die bruikbaar is voor elk doel, eigen aan de voorstaande hond en toont uithoudingsvermogen, capaciteit en bescheidenheid.

BELANGRIJKE VERHOUDINGEN
- De romp is iets langer dan de schofthoogte.
- De borstdiepte is iets minder dan de helft van de schofthoogte.- De voorsnuit is iets korter dan de helft van de lengte van het hoofd.

GEDRAG/KARAKTER (AARD)
Een aanhankelijke, makkelijk af te richten en leergierige, zelfbewuste hond die geen grove behandelingverdraagt. Hij houdt goed contact met zijn baas, zoekt vol passie, is volhardend, beschikt over een goedeneus en staat uitstekend voor.

HOOFD
Droog, edel, goed geproportioneerd.
Bovendeel van het hoofdSchedel: matig breed, licht gewelfd, middengroef is matig opvallend en loopt van de middelmatigontwikkelde achterhoofdsknobbel tot aan de stop. De wenkbrauwbogen zijn matig ontwikkeld.
Stop: matig.
Aangezicht.
- De neusspiegel: brede en goed ontwikkelde neusspiegel met zo groot mogelijke neusgaten. De kleur vande neusspiegel is iets donkerder dan en harmonieert met de kleur van de vacht. 
- De bek: stomp, niet spits, met krachtige kaken, goed gespierd. De neusrug is recht.
- Lippen: tegen het gebit aanliggende lippen, niet loshangend.
- Kaken/gebit: krachtige kaken met een perfect, regelmatig en compleet schaargebit, waarbij de bovenstesnijtanden zonder tussenruimte over de onderste tanden sluiten en de tanden recht in de kaken staan;42 gezonde tanden, overeenkomstig de tandformule.
- Wangen: krachtig en goed gespierd.
- Ogen: middelgroot, enigszins ovaal. De oogleden zijn goed aangesloten. De blik is levendig enintelligent. De oogkleur is bruin en in harmonie met de kleur van de vacht. Een wat donkerder kleurgeniet de voorkeur.- Oren: een beetje naar achter en middelmatig hoog aangezet. De oren zijn dun en liggen vlak tegen dewangen. Ze eindigen naar onder in een afgeronde V-vorm. De oren zijn iets korter dan bij de kortharigeHongaarse staande hond. (Die ¾ van de lengte van de kop dient te zijn; toevoeging van de vertaler.) 

HALS
Middelmatig lang en in harmonie met het totaalbeeld. De nek is zeer gespierd en licht gewelfd. Strakaanliggende keelhuid. 

ROMP
- Schoft: geprononceerd en gespierd.
- Rug: Sterk, goed gespierd, strak en recht. De wervelkolom moet door spieren bedekt zijn.
- Lendenpartij: Kort, breed, strak, gespierd, recht of lichtgewelfd. De overgang van rug naar lenden straken compact.
- Croupe: Breed en voldoende lang, niet kort afgeslagen, naar de staart toe licht afgerond, goed gespierd.
- Borst: Diep en breed met goed ontwikkelde, gespierde en middelmatig gewelfde borst; zover mogelijknaar achteren reikend borstbeen. Borstbeen en ellebooggewricht liggen op dezelfde hoogte. Ribbenmatig gewelfd. Achterste ribben ruim naar achteren reikend.
- Onderbelijning en buik: In een elegante boog, licht opgetrokken naar achter, strak. 

STAART
Middelhoog aangezet, bij de aanzet sterk, geleidelijk dunner toelopend. In landen waar geen coupeerverbod geldt, kan de staart uit voorzorg bij jachtgebruik met een kwart worden ingekort. Als de staart niet mag worden gecoupeerd, reikt deze tot het spronggewricht en wordt recht of licht sabelvormig gedragen. In beweging wordt de staart horizontaal gedragen. De staart is goed en dicht behaard. 

LEDEMATEN
- Voorhand: Vanaf de voorkant gezien staan de voorbenen parallel, van opzij gezien loodrecht en goedonder het lichaam geplaatst. Goede botstructuur en sterk gespierd.
- Schouders: Schouderblad is lang, schuin en naar achteren vlak aanliggend. Soepel in beweging, sterk endroog gespierd. Goede hoeking tussen schouderblad en opperarm.- Opperarm: zo lang mogelijk en gespierd.
- Ellebogen: aansluitend aan de romp, maar niet aangedrukt, noch naar buiten, noch naar binnengedraaid. Goede hoeking tussen opperarm en onderarm.
- Onderarm: Lang, recht en goed gespierd. Sterke, maar geen grove botten.
- Polsgewricht: Droog en sterk.
- Middenvoet: Kort, slechts zeer licht schuin gesteld.
- Voorvoeten: Licht, ovaal met vlak tegen elkaar aanliggende, sterk gewelfde, krachtige tenen. Sterke,bruine nagels. Stevige gripgevende leigrijze voetkussens. Zowel in stand als in beweging, staan devoeten parallel. 

ACHTERHAND
Algemeen: Van achteren gezien staan de achterbenen recht en parallel. Goede hoekingen, sterke botten.
- Dijbeen: Lang en gespierd. Goede hoeking tussen bekken en dijbeen.
- Knie: Goede hoeking tussen dijbeen en onderbeen.
- Onderbeen: Lang, gespierd en pezig. Ongeveer even lang als het dijbeen. Goede hoeking tussenonderbeen en middenvoet.
- Spronggewricht: Krachtig, droog en pezig, in verhouding laag geplaatst.
- Middenvoet: Loodrecht, kort en droog.
- Achtervoeten: als voorvoeten. 

GANGWERK
Zijn typische gangwerk is een zwierige, lichtvoetige, elegante en ruim uitgrijpende draf, met veel stuwing en overeenkomstige paslengte. Tijdens het zoeken in het veld een volhardende galop. De rug is vast en de bovenbelijning blijft horizontaal. Telgang is ongewenst. 

HUID
Glad aanliggend, zonder plooien. De huid heeft een goed pigment. 

VACHT
Haar: Draadharig, aanliggend, stevig, dicht en zonder glans. Het dekhaar is 2 tot 3 cm. Lang; dichtewaterafstotende onderwol. De contouren van het lichaam mogen door langere beharing niet wordenverstopt. Door hardheid en dichtheid moet het zoveel mogelijk bescherming tegen weersinvloeden enverwonding geven. Op het onderste deel van de poten alsmede onder de borst en de buik moet de beharing korter, zachter en dunner zijn; op het hoofd en oren is de beharing korter en tevens donkerder, maar niet zachter of minder dicht. Geaccentueerde wenkbrauwen verduidelijken de stop. Dit en de stevige niet te lange (2 – 3cm), zo hard mogelijke baard aan beide zijden van de snuit, onderstrepen de energieke gezichtsuitdrukking. Aan beide zijden van de hals bevinden zich V-vormige borstels. 

KLEUR
Verschillende nuances van tarwegeel en lichtbruin. De oren kunnen iets donkerder zijn, anders uniform aan de kleur. Rode, bruine, helgele of bleke kleuren zijn ongewenst. Een kleine witte vlek op de borst of aan de keel, die niet groter is dan een doorsnede van 5 cm., alsmede witte aftekening aan de tenen, gelden niet als fouten. De kleur van de lippen en de oogleden, moet overeenkomen met de kleur van de neusspiegel. 

GROOTTE
Schofthoogte: Reuen 58 – 64 cm.Teven 54 – 60 cm.
Het is onproductief de schofthoogte te vergroten. Het streven is een middelgrote hond. Een goede balans in stilstand en beweging en symmetrie zijn veruit belangrijker dan de in centimeters gemeten grootte. 

FOUTEN
Iedere afwijking van de vorengenoemde punten moet als fout worden gezien; de beoordeling moet in dejuiste verhouding tot de graad van afwijking staan. 

UITSLUITENDE FOUTEN
- Grote afwijkingen in geslachtstype.
- A-typisch hoofd.
- Gevlekte neusspiegel.
- Hangende of kwijlende lippen.
- Bovenvoorbijten, ondervoorbijten, kruisgebit en alle overgangsvormen daarvan.
- Het ontbreken van één of meerdere snijtanden en/of hoektanden en/of de premolaren 2-4 en/of demolaren 1-2, het ontbreken van meer dan 2 PM1; op de M3 wordt geen acht geslagen. Niet zichtbaretanden gelden als ontbrekende tanden.
- Overtollige tanden buiten de normale tandenrij.
- Gespleten gehemelte, hazenlip.- Helgele ogen, zeer losse oogleden, ectropion, entropion.
- Distichiasis (dubbele wimperrij).
- Opvallende keelhuid.
- Hubertusklauwen aan de achterbenen.
- Ernstige fouten in de beweging- Dun haar. Gebrek aan onderwol. Lang, zacht, zijdeachtig, warrig, kroezend, krullend of wollig haar.Ontbrekende borstels aan de benen.
- Donkerbruine of vaalgele kleur, meerkleurig, niet uniforme kleur.
- Witte borstvlek, groter dan 5 cm.
- Witte voeten.
- Pigmentfout, zowel in de huid, als ook aan de oogleden en lippen.
- Grotere afwijking dan 2 cm. van de minimum en maximum maat.
- Elke vorm van wezenzwakte.

N.B. Reuen moeten twee duidelijk aanwezige, normaal ontwikkelde testikels bezitten, die zich in zijn geheel in het scrotum bevinden.